Gelegenheidsrestaurant
Joost, 31/8/2009, 04:49
Het dorpje Kananga op Sumbawa is een dorp dat blijkbaar weinig toeristen ziet. We wandelen door de straatjes en zijn echt een bezienswaardigheid. Achter de ramen van huizen verschijnen overal nieuwsgierige hoofden, hele groepen mensen komen op ons af gelopen met de kinderen rennend voorop. Overal klinkt het "hello mister!". Moeders met babies zijn bijzonder geinteresseerd in Siebe. Het is jammer dat we nauwelijks Indonesisch kennen en verder dan het uitwisselen van de leeftijd in maanden van onze babies en het beantwoorden van de vraag jongen of meisje komen we niet. Tussen al die mensen hebben we niemand kunnen vinden die Engels spreekt. Iedereen is erg vriendelijk en lacht naar ons, maar we voelen ons een beetje hulpeloos. Onze doelen hier zijn een restaurant en een markt of winkel met groente en fruit. Het woord voor restaurant kennen we, maar aan de reacties te zien is er geen. Voor groente en fruit kunnen we eigenlijk alleen op het woord pisang (banaan) komen. We worden naar een heel klein winkeltje gewezen met blikjes eten en trossen bananen die aan het dak hangen. We kopen er een tros. Op de terugweg komt er weer een hele groep mensen op ons af. Een vrouw gebaart naar een huisje waar we in moeten gaan om te eten. We gaan naar binnen, gevolgd door een groep van zo'n vijftien kijkers. De bewoonster van het huis begint wat water uit een emmer te scheppen en aan de kook te brengen in een pannetje op een klein gaspitje op de grond. Het lijkt erop dat haar huis speciaal voor deze gelegenheid een restaurantje is geworden. Ze is ongeveer een kwartier bezig met koken. Die vijftien kijkers blijven ons al die tijd nog steeds vol interesse observeren. Dan gebaart ze dat we op de grond kunnen gaan zitten en krijgen we allebei een kommetje met mie en gehaktballetjes. Het smaakt heel goed. Terwijl we het opeten zijn er nog steeds dertig oogjes op ons gericht. Onze gastvrouw wandelt ondertussen een beetje met Siebe heen en weer. Als we het op hebben halen we een zak afgedankte babyspullen tevoorschijn. Daar lijken ze heel blij mee te zijn en binnen een minuut is alles verdeeld over de aanwezigen zonder enige discussie. We vragen hoeveel de rekening is. Dua puluh, 20000 Rupiah oftewel anderhalve euro. We zeggen gedag en gaan terug naar onze boot. En het dorp gaat weer verder met waar het mee bezig was.