Het was eigenlijk de bedoeling vanaf Ashmore Reef noord-noordoost te varen naar Kupang op Oost Timor om in te klaren. Alleen eenmaal op zee werd al gauw duidelijk dat de windrichting dit niet toe ging laten. We hadden geen zin in gedoe en besloten daarom naar een makkelijker te bereiken bestemming te gaan. Dat was het dorpje Nembrela op het eiland Roti waar we vanmorgen vroeg aankwamen. We zetten meteen de bijboot in elkaar en gaan op verkenning uit. Het is direct duidelijk dat we hier in een heel ander soort land zijn. Er liggen allerlei vreemdsoortige boten in de baai welke wij nog niet eerder ergens hebben gezien. Op de kant komt er een groepje jongens op ons af en stelt vragen in het Indonesisch. We maken er weinig van behalve de vraag hoeveel maanden oud Siebe is.
Het dorp zelf ziet er echt uit zoals je van een authentiek dorp verwacht. Allerlei verschillende soorten huizen losjes geordend langs een hoofdweg. Sommige zijn van steen, andere van riet. De mensen in het dorp zijn erg vriendelijk en vrolijk. Met Siebe in de buikdrager is het niet moeilijk om contact te maken. Ilse heeft een soort van gesprek met een andere jonge moeder. Haar baby is acht maanden oud. De buikdrager vindt ze een bijzonder interessant ding, dat kennen ze hier niet. Verderop staat een kraampje dat diesel (solar) verkoopt in oude flessen. Dat kennen wij dan weer niet.
Voor de kust van dit dorp zijn goede surfgolven en er zijn daardoor wat surfers in het dorp te vinden. We raken aan de praat met een
Zwitserse surfer, Gilbert, die in het lokale pension logeert. Hij is al vier jaar in Indonesie en beheerst de taal. Hij legt het een en ander uit en helpt bij de vragen die we hebben. De baas van het pension brengt ons koffie met donuts. We willen dat betalen, maar hij zegt dat het gratis is. We mogen ook blijven lunchen en helpen de versgevangen makreel op te eten. Al het water dat men hier drinkt wordt eerst gekookt op een houtvuur. Het water bij de lunch smaakt daarom naar rook.
We hebben ondertussen vijf plastic zakken verzameld met daarin afval van twee weken inclusief heel veel vieze luiers van Siebe. Daar willen we graag vanaf. Alleen blijkt er niet zoiets te zijn als een afvalcontainer of enige vorm van infrastructuur om afval af te voeren. Men adviseert om een gat te graven en het daar in te stoppen. Daar willen we toch echt niet aan en besluiten de troep dan nog maar even met ons mee te sleuren. Als we weer terug bij de bijboot zijn zien we ineens onze vrienden van Cheers een afvalverbrandingsvuur op het strand aansteken met benzine uit de buitenboordmotor. Ze hadden het gevraagd en het was allemaal prima. Verbranden lijkt ons een betere optie dan het plastic zo onder de grond stoppen en ik begin onze zakken ook in het vuur te gooien na te hebben gecontroleerd of er geen afgesloten flessen bij zitten die uit elkaar kunnen knallen. De kinderen van het dorp zijn zeer geinteresseerd in het afval dat ik sorteer. Ze halen er twee plastic bierflessen, een oude speen van Siebe en een niet-werkende zuignap van een stuk speelgoed uit voor een tweede leven.
Dat was onze eerste dag in Indonesie. We hebben ons goed vermaakt. Dit belooft een land met verrassingen te gaan worden voor ons.