Australische huizen
Joost, 8/3/2009, 12:00
Op onze reis zijn we langs plekken gekomen die wel heel anders
waren dan Nederland. Een wandeling door bijvoorbeeld Cartagena in
Colombia was iedere keer weer een avontuur vol onverwachte
gebeurtenissen. Of Fatu Hiva dat ondanks de Franse invloeden nog
steeds een heel eigen uitstraling heeft. Daarbij vergeleken is
Brisbane een stuk minder spannend en het lijkt in veel opzichten op
ons thuisland. Iets dat hier wel heel anders is zijn de huizen. Af en
toe worden we uitgenodigd door de mensen die we hier hebben leren
kennen en zo hebben we een beetje een beeld gekregen van hoe de
Australier woont.
Het meest opvallende verschil met Nederland is dat bijna ieder huis
hier een vrijstaand huis is. Een vrijstaand huis is in Nederland iets
waar je wel een heel dik salaris voor nodig hebt, maar in Brisbane
lijkt dat voor iedereen bereikbaar. Doordat het klimaat hier zo warm
is, is centrale verwarming iets dat niet bestaat. Veel huizen zijn
hier van hout. Dat geeft weer interessante aandachtspunten bij de
aankoop, want je moet goed onderzoeken of er geen boktorren of
termieten bezig zijn de hele keet af te breken. Doordat huizen van
hout zijn, zijn ze ook relatief licht. Daardoor is het mogelijk om
huizen te verhuizen en er zijn zelfs "showrooms" waar je een
tweedehands huis kan uitzoeken en naar je land laten transporteren.
Het karakteristieke type huis uit deze omgeving wordt de
"Queenslander" genoemd. Dat is een houten huis op palen met vaak een
groot "deck" rondom het huis. Een deck is een soort overdekt dakterras
waar je ruim kan zitten, de kinderen kunnen spelen en waar altijd een
barbecue staat opgesteld (zes branders is het minimum). Alsof dat
allemaal nog niet mooi genoeg is, is er ook nog vaak een zwembad in de
tuin.
Deze week zijn we in twee Queenslanders op bezoek geweest.
Vrijdagavond bij Anne-Marije en David, die beide ook Nederlands zijn,
en zaterdagmiddag bij Anna en David, een stel met toevallig bijna
dezelfde namen die uit Engeland en Zuid-Afrika komen. We zijn het
wonen in de beperkte ruimte van onze boot helemaal gewend, maar
daardoor voelt een huis wel aan als een absurde luxe. En vooral de
huizen die ze hier hebben. We hebben met Siebe in het zwembad
gezwommen, aan een grote houten tafel met stoelen met lekkere kussens
gegeten en drinken met ijsblokjes uit de ijsblokjesmaker gedronken.
Heerlijk. En als je bedenkt dat de middagtemperaturen hier het hele
jaar tussen de 20 en 30 graden zijn en de zon vrijwel altijd schijnt,
dan kan ik me voorstellen dat Australie een interessante plek is om
naartoe te verhuizen voor diegene die niet veel met Nederland
hebben.
Wij behoren echter niet tot die categorie mensen, want er zijn twee
dingen die ze hier niet hebben. Het eerste is onze familie. Als je
hier gaat wonen is het onrealistisch om te verwachten dat je hen meer
dan eens per jaar ziet en waarschijnlijk sla je af en toe ook een jaar
helemaal over. Het tweede is de taal. Ons Engels is serieus verbeterd
sinds we hier zijn, maar het niveau van je moedertaal is nog ver weg
als het niet zelfs onbereikbaar is. Mijn werk heeft aangeboden een
zogenaamd gesponsord werkvisum voor mij aan te vragen waardoor we zo
lang als we willen in Australie zouden kunnen blijven. Een mooie kans,
alleen is het voor ons wel weer leuk geweest met werken en wonen in
het buitenland. Veel geleerd en meegemaakt hier, maar we willen graag
weer verder varen. Ik heb dus vorige week mijn ontslag ingediend en
over drie weken heb ik mijn laatste werkdag. Het plan is om in een
jaar en drie maanden met ons drietjes terug naar Nederland zeilen. We
zijn niet alleen erg benieuwd hoe de tweede helft van de wereld er
vanaf het water uitziet, maar het lijkt ons ook geweldig om al die
tijd samen voor Siebe te kunnen zorgen.