De eerste dagen van Jessie aan boord van Hafskip
Jessie, 3/8/2008, 04:00
Vanuit Hamilton Island hebben we een klein stukje kunnen zeilen. Broer en zus stonden op het dek om de zeilen te hijsen. Ilse was onze captain. Na een klein tochtje en een tweede schildpad langs de boot, hebben we het anker uitgegooid bij een van de eilandjes in het Whitsundays gebied. De zon gaat hier, nu het winter is, erg vroeg onder: 18.30u, dus was het ook prima om bijtijds te gaan slapen, helemaal na die trip van 52 uur om hier te komen.
De tweede dag gaf nog geen goede weersvooruitzichten. Oke, het is iedere dag zonnig en warm, maar voor onze missie Brisbane bereiken, is dat niet belangrijk. Ons doel is zo dicht mogelijk, of misschien wel helemaal te eindigen in Brisbane op 10 augustus. Voor vandaag was het wind tegen en stroom tegen, dus zelfs met de motor aan, zijn we niet meer opgeschoten dan 12 mijl.
De derde dag was er weinig wind voorspeld, dus gunstig om te motoren. We kregen 's ochtends vroeg de stroming mee, dus om 6 uur vertrokken. Een mooie zonsopgang scheen ons tegemoet, het beloofde vakantietechnisch gezien een schitterende dag te worden. Anderhalve etmaal hebben we gemotord en ik heb mijn eerste wacht op zee gehouden. Om 22u was het mijn beurt. Ik had geslapen van 19-22 en nam het daarna van Ilse over. Als een echte beginnende kapitein keek ik om de 2 minuten of er niet een andere boot
in zicht was en controleerde ik de koers op de gps. Ik was meer tijd kwijt met het opzoeken van de regel waar ik was in mijn boek, dan dat ik daadwerkelijk aan lezen toekwam. Om 02.30u kwam Joost naar buiten, mijn wacht zat erop, zonder brokken.
De volgende ochtend bleek het weerbericht redelijk positief. Het zou maar zo kunnen dat we ons tweede etmaal voort kunnen zetten met het echte zeebonkenwerk: zeilen zonder motor. Aan het einde van de middag stak de juiste noordwestenwind op. Halverwege de nacht zou deze gaan draaien richting zuid. Als het allemaal mee zou zitten, zouden we daarmee exact op de goede tijd uitkomen bij het Fitzroyreef. De motor ging uit en wat bleek; we gingen niets minder snel! Blijkbaar voeren we al zo hard met de
zeilen, dat de motor ons geen extra knopen bezorgde. De tweede nacht ging in. De wind woei harder, de golven waren hoger en de deining van het schip des te meer. Rollend in de kajuit probeerde ik in slaap te komen. Ik had tenslotte maar 3 uur voordat mijn wacht begon. Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst niet in slaap kon komen, maar vannacht heb ik dat zeker een aantal keer per minuut gedacht. Mijn wacht begon en ik was nog steeds wakker. Al apekooiend trok ik de zeiljas en het reddingsvest
aan, klikte mijzelf vast aan de lifeline en tuurde de nacht in. De schorpioen en de melkweg waren er weer. De wind ging steeds harder te keer. De stroming kregen we mee en de boot rolde over de hoge golven. Ik heb mezelf redelijk wakker kunnen houden met het zetten van kruisjes op de kaart en de wedstrijd die ik speelde met de wind. Kon de boot nog harder dan 6 knopen? Ik voelde hem door het water glijden en over de golven heen. Hafskip trok aan en ik stak mijn hoofd om het hoekje de kajuit binnen,
6.6 knopen. We gaan hard! Ik zette nog maar een kruisje, want ik mocht niet uit het oog verliezen dat we van de kaart af zouden varen. Dan werd het echt tijd om Joost wakker te maken. Nog een klein stukje, de zeilen stonden nog goed voor de wind en golf, een stroom, een lift, Hafskip ging als een speer en verbrak het record van de afgelopen twee etmalen met een snelheid van 7.2 knopen! Halverwege de wacht van Joost draaide zoals voorspeld was de wind. De zeilen konden verzet worden en we voeren recht
op ons doel af: Fitzroyreef. Rond 13.00u zullen we het atol binnen varen op kraakhelder water.