De tijd gaat zo ontzettend snel. Na 16 dagen voelde het nog alsof mijn ouders pas net aan boord waren. En toen was het al weer tijd om te vertrekken! Na het slechte weer in Airlie Beach hebben we vrijdag gelukkig wel een mooie dag op een fraaie ankerplek gekregen om de vakantie zonnig af te sluiten. Zaterdagavond zijn we nog een keer mee uit eten genomen op Hamilton Island en hebben we daarna in de kuip van de boot geborreld, maar zondagmorgen was het dan echt zover. Met ons vieren liepen we naar
het vliegveld en moesten we afscheid nemen. Zo snel als ze gekomen waren in Mackay, zo snel waren ze ook weer weg. Dat is toch echt geen leuk moment. In het dorpje hebben we op een bankje zitten wachten tot het vliegtuig opsteeg en over ons heen vloog. Wereldreizen is fantastisch, maar ver weg zijn van familie is en blijft moeilijk. De dag bleef een beetje sip, maar gelukkig stond voor de dag erna het volgende familielid op het programma: mijn zus Jessie! We hebben de boot aan een meerboei gelegd
vlakbij het vliegveld om het exorbitante havengeld van het luxe Hamilton Island uit te sparen. Helaas ontvingen we de volgende ochtend een smsje "vertraging, aansluiting gemist, kom pas morgen
". Ze moest uit Bali komen en inclusief deze vertraging kwam de totale reis op maar liefst 52 uur. Gruwelijk. En wat ook teleurstellend was het missen van een heel bijzonder weergat met westenwind. Wel wat hardere wind, maar in de goede richting wat ons in staat stelt heel snel voortgang richting Brisbane
te maken in een gebied waar normaal vrijwel altijd tegenwind staat. Die nacht, nog steeds aan de meerboei, kwam de westenwind. Alleen bleek het meer zuid te zijn geworden waardoor we met onze meerboei zo ongeveer aan lagerwal lagen midden in een snelstromend kanaaltje. En omdat de wind harder dan verwacht rond kracht zeven was, gebeurden er in combinatie met de sterke stroming vreemde dingen. De enorme meerboei met een doorsnede van wel een meter dreunde steeds zo hard tegen de romp dat de hele boot
schudde. Het bijbootje ging als een wilde tekeer op de golven en deed ons besluiten in het donker met zwemvest aan toch te proberen het motortje eraf te halen voor het geval het nog gekker zou worden. En het werd ook gekker. Ergens midden in de nacht hadden de meerboei en het bijbootje het voor elkaar gekregen zich om elkaar heen te draaien en toen de stroming weer eens veranderde kwamen er enorme krachten op de lijn van de bijboot. We werden wakker van weer nieuwe beukgeluiden en toen ik buiten
kwam was ik net op tijd om te zien hoe het bijbootje in zijn geheel over de meerboei heen werd gesleurd, half scheef gaand en net geen water scheppend. De lijn van de bijboot bleek daarbij doorgesneden en alleen de tweede lijn die we uit voorzorg altijd bevestigen voorkwam dat het bootje zo de nacht in was gedreven om waarschijnlijk niet meer terug te worden gevonden. Snel sprong ik het bootje in en bevestigde een nieuwe reservelijn zodat ik de andere lijn en de meerboei kon ontwarren. Eigenlijk
was het bijbootje onhoudbaar omdat het steeds dreigde opnieuw te gaan klieren met de meerboei of omdat het zo hard tegen de boot aansloeg dat het vast niet lang heel zou blijven. Eigenlijk was de enige optie om hem op te takelen en af te rekenen met al dit gedoe. Makkelijker gedacht dan gedaan. We manoevreerden het bootje naar de luwe kant van de boot zodat we niet in al te grote golven bezig waren. Ik knoopte een aantal lijntjes aan de hoekpunten in een punt en bevestigde die aan de spinnakerval
in de mast. Die zat alleen vreemd gedraaid om de zalingen en andere vallen en in het donker was dat niet te ontwarren. We hebben hem toen maar met lompe kracht toch opgetakeld, hopend dat het geheel niet vast zou komen te zitten. Met ons tweeen wisten we het bootje uiteindelijk over de zeereling te sleuren en op het dek te leggen. Goed vastgebonden aan dek en dat gevaar was geweken. De meerboei lag nog steeds tegen de romp te beuken, maar met wat stootwillen hebben we die een beetje kunnen temmen
en konden we eindelijk nog wat slaap pakken. En blij zijn dat we niet dit "perfekte" weergat hadden kunnen pakken, want dat was zeker geen pleziertocht geworden. Om acht uur was het tijd om naar het vliegveld te gaan om Jessie op te halen, maar de condities waren nog steeds zo beroerd dat het bijbootje weer te water laten echt niet verantwoord was. Daarom zijn we maar weer die haven ingegaan. Een kort verblijf was natuurlijk ook mogelijk, kostte slechts 10 euro per uur, yuk. We kwamen net bij het
vliegveld aangelopen toen we haar vliegtuig zagen landen en een kwartiertje later konden we elkaar al begroeten. Alle nachtelijke avonturen waren snel weer vergeten toen we bijpraatten bij een ontbijt met croissants en gekookte eitjes. Ongelofelijk dat ze ons hier komen opzoeken, helemaal hier aan de andere kant van de wereld. Aan het eind van de ochtend ging de wind liggen en konden we uitvaren. De haven wisten we nog af te pingelen van vier naar drie uur korte verblijfskosten. Altijd proberen.
Nog geen tien minuten op het water kwamen tegelijkertijd een schildpad en een walvis boven. De laatste bleef wat langer hangen en sloot zijn vertoning af door die gigantische staart boven water te steken. Een geweldig gezicht.